I. (ver)mengen; verenigen; verwarren; verdraaien [een slot]; fig. verwikkelen, betrekken (à, dans in); mêler les cartes, de kaarten schudden; le mêler à (avec), het vermengen met;
II. se mêler, zich (ver)mengen; zich verenigen, samenvloeien; se mêler à (dans), zich mengen onder (in); se mêler de, zich bemoeien met; se mêler de faire des vers, zich bezondigen aan het maken van verzen.