Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Lapin, lapine

betekenis & definitie

konijn; lapin de choux (de clapier), tam konijn; lapin de garenne, wild konijn; lapin de gouttière, dakhaas; c’est un fameux (rude) lapin, ’t is een flinke kerel; un vieux lapin, een ouwe rot; le chauffeur était assis (s’était mis) en lapin, de chauffeur zat gehurkt op de treeplank; coller (poser) un lapin à qn., iemand een koopje geven; iemand voor gek laten wachten; weggaan zonder te betalen.

< >