Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Garçon

betekenis & definitie

jongen, knaap; vrijgezel; knecht; koffiehuisbediende, kellner; garçon!, Aannemen!; garçon boulanger, bakkersknecht; bon garçon, goeie vent; meegaand van aard; joli garçon, knappe vent; (iron.) mooie jongen;

vieux garçon, oude vrijer; garçon d'honneur, bruidsjonker; garçon de courses, boodschaploper, loopjongen; garçon de magasin, winkelknecht; garçon de recettes, bank-, rekeningloper; rester garçon, niet trouwen.

< >