Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Entrée

betekenis & definitie

’t binnenkomen, inkomst, intrede, intocht, invaart, invoer, aanvoer; ingang. toegang; opening, gat; begin; ’t invallen; voorgerecht; entree(geld); invoerrecht; entrée interdite, verboden toegang; entrée principale, hoofdingang; entrée en fonctions, ambtsaanvaarding; entrée en jouissance, aanvaarding; entrée en matière, begin; entrée en possession, inbezitneming; entrée en scène, ’t opkomen [v. toneelspeler]; livre des entrées, boek voor inkomende koopwaren; d’entrée (de jeu), (alt dadelijk: avoir ses entrées, vrije toegang hebben; avoir ses petites entrées, vrij in- en uitlopen.

< >