Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Déguiser

betekenis & definitie

I. verkleden, vermommen; verbergen, verdraaien, verhelen, verbloemen, bewimpelen; déguiser sa voix, zijn stem veranderen; déguisé en, verkleed als; sans ronduit;

II. se déguiser, zich vermommen; zich verbergen; veinzen, zich anders voordoen.

< >