Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Contracter

betekenis & definitie

I. samentrekken, doen inkrimpen [lichamen]; aangaan [lening], sluiten [verzekering], maken [schulden], krijgen, oplopen [ziekte], aannemen [gewoonte];

II. een verbintenis aangaan;

III. se contracter, zich samentrekken, inkrimpen; aangegaan worden.

< >