Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Chat

betekenis & definitie

kat, poes; mon chat, m’n liefste, snoes; jeu du chat, krijgertje; chat échaudé craint l’eau froide, een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen; acheter chat en poche, een kat in de zak kopen; il ne faut pas réveiller le chat qui dort, men moet geen slapende honden wakker maken; appeler un chat un chat, het kind bij zijn naam noemen; avoir un chat dans la gorge, hees (schor) zijn; écrire comme un chat, een krabbelpootje hebben; il n’y a pas un chat, er is geen sterveling; le chat parti, les souris dansent, als de kat van honk is, dansen de muizen op tafel; het hek is van de dam; à bon chat bon rat, leer om leer.

< >