Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Avantage

betekenis & definitie

voordeel, nut; voorrecht; voorgift; voorsprong; overwinning; aanlokkelijkheid; genoegen; il s’est lait voir à son avantage, hij heeft zich van zijn beste zijde (op zijn voordeligst) laten kennen; prendre (tirer) avantage de, profiteren van, zich ... ten nutte maken.

< >