Avantage
[Fr., van Lat. ab = vanaf, en ante = vóór, van tevoren] winst, voordeel.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
voordeel, nut; voorrecht; voorgift; voorsprong; overwinning; aanlokkelijkheid; genoegen; il s’est lait voir à son avantage, hij heeft zich van zijn beste zijde (op zijn voordeligst) laten kennen; prendre (tirer) avantage de, profiteren van, zich ... ten nutte maken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: