Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Amuser

betekenis & definitie

1. ophouden, afleiden; vermaken, onderhouden, amuseren; amuser par des promesses, met beloften paaien;

II. s’amuser (à), zich vermaken, zich ophouden (met), zich onledig houden, zijn tijd verbeuzelen (met); s’amuser de qn., met iem. spotten; s’amuser de qc., schik hebben in iets.

< >