Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Agiter

betekenis & definitie

I. 1. (heen en weer) bewegen, schudden [een fles], zwaaien met [zijn armen], wuiven met [zakdoek]; (om)roeren; 2. fig. verontrusten, aangrijpen; 3. aan ’t gisten brengen [’t bloed], in beroering brengen [’t volk]; 4. bespreken, behandelen [v. quaestie];

II. s’agiter, heen en weer gaan, zich ongerust maken, zich druk maken, woelen.

< >