I. opnemen, verzwelgen, opslorpen [licht], inzuigen [water], drinken, tot zich nemen, verbruiken [brandstof]; fig. verslinden [een fortuin], tot zich trekken [alle macht], in beslag nemen [aandacht];
II. s’absorber, opgenomen worden, verdwijnen; s’absorber dans, zich verdiepen in, zich geheel wijden aan.