Banden die gebruikt worden onder natte omstandigheden. In de Formule 1 worden twee typen regenbanden onderscheiden: de intermediate en de fuïl wet.
Intermediatebanden zijn voorzien van een groene wang en geschikt voor lichte regen of een opdrogende baan. Full wets hebben een blauwe wang en worden gebruikt waarmee het flink regent of er veel water op de baan staat. In de praktijk zullen Formule 1-coureurs de full wet zo snel mogelijk inruilen voor een intermediate, die veel meer grip biedt. Voor beide banden geldt dat ze onbruikbaar zijn op een droge baan: het profiel en het zachtere rubber zorgen ervoor dat de intermediate en de full wet sneller opwarmen op een natte en dus koude baan, maar dit betekent ook dat ze op droog asfalt snel verslijten. Bij een opdrogende baan kunnen coureurs de levensduur van hun intermediates verlengen door zoveel mogelijk over de natte baangedeelten te rijden en zo hun banden te koelen. Zodra het ook maar enigszins mogelijk is wisselen de coureurs daarna naar de slicks.
Het moment waarop dit gebeurt is lastig te bepalen. In de regel zijn het doorgaans de coureurs in het achterveld die een gok wagen en overstappen naar slicks. Hun rondetijden worden dan door de concurrentie nauwlettend in de gaten gehouden: zijn die plotseling sneller dan de mannen die nog wel op intermediates rijden, dan komt iedereen zo snel mogelijk de pits binnen om naar slicks te wisselen. Het maakt regenraces tot een onvoorspelbaar spektakel.