Formule 1

Mischa Bijenhof (2022)

Gepubliceerd op 22-02-2022

Motor

betekenis & definitie

Het deel van een voer-, vlieg- of vaartuig dat verantwoordelijk is voor de aandrijving. In de autosport zijn verbrandingsmotoren de norm, al worden ook elektrische motoren steeds vaker gebruikt.

Meer is beter. Dat was jarenlang de norm bij het ontwerpen van auto’s die als enige doel hadden om snel te rijden. Een benzinemotor met een grote cilinderinhoud levert doorgaans meer vermogen dan een kleinere motor, en dus was het vergroten van de motor de beste manier om meer vermogen te vinden. Enzo Ferrari, de oprichter van het befaamde Italiaanse sportwagenmerk, het zich ooit ontvallen dat aërodynamica alleen interessant was voor wie geen goede motor kon bouwen.

Zo’n grote, sterke motor legt ook flink wat gewicht in de schaal. In 1950, het eerste jaar van het wereldkampioenschap Formule 1, werd de maximum cilinderinhoud vastgesteld op 4,5 liter. Toen deze motoren steeds meer vermogen gingen leveren, stelde de autosportfederatie in 1961 een maximum cilinderinhoud van 1,5 liter in. De komst van de turbomotor, in 1977, zorgde voor een kentering: motoren van slechts 1,5 liter leverden een vermogen van meer dan 1000 pk. Tegenwoordig zijn Formule 1 -motoren hybride. De verbrandingsmotor meet 1,6 cc, de turbo en elektronische hulpmotor doen de rest.

Daarom spreekt men tegenwoordig over een ‘power unit’ in plaats van over een motor: het geheel van verbrandingsmotor, de elektrische motor, de energiegenerator, de turbo en het accupakket dat de geregenereerde energie tijdelijk opslaat. Veel van die onderdelen moeten meerdere races meegaan. Wie voortijdig een turbo, verbrandingsmotor of ander onderdeel moet vervangen, kan rekenen op een gridstraf.

< >