Televisie, radio en schrijvende pers maken onderdeel uit van het reizende Formule 1-circus.
Bij elke Grand Prix zijn tussen de 150 en 300 journalisten aanwezig. De meeste van hen zijn specialisten die niets anders doen dan de Formule 1 volgen. Zij hebben veelal een permanente persaccreditatie, die hen in staat stelt hun werk te doen. Per race kunnen lokale media ook een accreditatie aanvragen, die door de FIA wordt toegekend waarmee de journalist in kwestie kan aantonen dat zijn publicatie bonafide is en voldoende oplage heeft.
Televisiejournalisten hoeven geen beelden van de race te maken. Dat mogen zij zelfs niet, want alle actiebeelden van de Formule 1 worden door de FOM (Formula One Management) zelf gemaakt. Wel mogen zij interviews in de paddock opnemen. Radioverslaggevers mogen, mits in het bezit van de juiste accreditatie, live verslag doen van de race. De schrijvende pers bestaat uit journalisten van kranten, tijdschriften en in toenemende mate websites. Voor alle media geldt dat zij op donderdag de gelegenheid krijgen om hun interviews te doen.
Die dag wordt immers niet gereden en organiseren alle teams persmomenten waarop media afspraken met coureurs en teambazen kunnen maken, zowel individueel als in groepsverband. Ook worden op donderdag persconferenties gehouden waarop door de FIA aangewezen coureurs beschikbaar zijn voor het beantwoorden van vragen. Gedurende het hele weekend vaardigen de FIA en alle teams persberichten uit met nieuws en reacties van de rijders.
