Formule 1

Mischa Bijenhof (2022)

Gepubliceerd op 22-02-2022

Jim clark (gb)

betekenis & definitie

Tweevoudig wereldkampioen, door velen beschouwd als de meest getalenteerde coureur ooit. Overleed in 1968 tijdens een Formule 2-race op Hockenheim.

Geboren: 4 maart 1936, overleden op 7 april 1968 Actief: 1960-1968 Overwinningen: 25 Wereldkampioen: 1963,1965

Jim Clark is de zoon van een welgestelde Schotse schapenboer. Als klein jongetje scheurt hij over het landgoed van zijn ouders, eerst met een tractor, later met de Austin Seven van zijn vader. Als na de oorlog de autosport weer op gang komt, is Clark erbij. Hij trekt de aandacht van Lotus-baas Colin Chapman, die hem laat rijden in zijn Formule Junior- en Formule 2-auto’s. In 1960 debuteert Clark met een Lotus 18 tijdens de Grand Prix van Nederland. Het is het begin van een jarenlange samenwerking tussen Clark en Chapman.

De eigenzinnige teambaas adoreert zijn coureur, die één geheel lijkt te vormen met de auto’s waarin hij rijdt. Chapmans baanbrekende Lotus 25 is Clark op het lijf geschreven en de Schot wint er in 1963 op weg naar zijn eerste wereldtitel zeven van de tien Grands Prix mee. Tussendoor rijdt Clark ook in tal van andere raceklassen, zoals de Indy 500, Le Mans, toerwagens en rally’s. Zijn tweede wereldtitel in 1965 maakt hem een superster, maar de bescheiden Clark is wars van sterallures. Zelfs zijn tegenstanders bewonderen hem: verliezen van Jimmy is in die tijd bepaald geen schande. Alleen technische mankementen aan zijn Lotus zorgen ervoor dat Clark niet elke Grand Prix wint waaraan hij meedoet.

In 1968 rijdt Clark naast zijn Formule 1-campagne ook in de Formule 2. Op een regenachtig Hockenheim krijgt hij op volle snelheid een klapband. De Lotus vliegt het bos is, Clark is zwaargewond en overlijdt kort daarna. Hij is 32 jaar.

< >