In het Nederlands af en toe ook wel diffusor genoemd. Onderdeel aan de achterzijde van de bodemplaat van een Formule 1-auto, dat de lucht op zodanige wijze geleidt dat er neerwaartse druk ontstaat.
Toen in 1982 het ground-effect verboden werd en een auto een vlakke vloer moest hebben, zochten ontwerpers naar een manier om de verloren gegane downforce elders te hervinden. Dit leidde tot de uitvinding van de diffuser. Omdat volgens de regels de bodemplaat geen opwaartse lijn mocht hebben tussen de voor- en de achteras, experimenteerde men met een bodemplaat die voorbij de achteras omhoogliep. Deze eerste diffusers waren vrij rudimentair, maar toen in de jaren negentig steeds betere computersimulaties mogelijk werden groeide het belang van de diffuser. Tegenwoordig neemt het onderdeel meer dan de helft van de totale neerwaartse druk voor zijn rekening. De diffuser werkt net als het ground-effect volgens de natuurkundige wet van Bernoulli.
Die schrijft voor dat op plaatsen waar de lucht sneller stroomt, de luchtdruk lager zal zijn. In 2009 verricht Brawn GP pionierswerk door een dubbele diffuser uit te vinden. Kort daarna kwam daar de geblazen diffuser bij, die het effect van de sneller stromende lucht vergroot door de uitlaatgassen langs de diffuser te leiden. Dit werd snel verboden. In 2022 worden de regels omtrent diffusers weer ruimer, om auto’s minder turbulentiegevoelig te maken.