Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Topmanagers

betekenis & definitie

Geen organisatie kan overleven als die genieën of supermensen nodig heeft om haar te besturen. Een organisatie is gericht op continuïteit en moet juist zo in elkaar steken dat zij functioneert onder de leiding van een groep van gemiddeld bekwame mensen.1 Zoals in een machine onderdelen kunnen worden vervangen, zo moeten in een organisatie mensen kunnen worden vervangen.

Mede daarom is de kapitaalvennootschap uitgevonden: een rechtsvorm waarin sprake is van scheiding van eigendom en directie. De eigenaar kan een capabel man of vrouw het werk laten doen.Het woord topmanager is bedacht door organisatieadviseurs die stroop smeren om de mond van wie hen inhuurt. Die adviseurs schrijven ook managementboeken. Dat is een oude traditie. In Perzië leerde grootvizier Nizam al-Mulk in de elfde eeuw met zijn ‘Boek voor Bestuur’ aan z’n onbehouwen Turkse overheersers hoe ze hun regering moesten organiseren. In de Middeleeuwen heetten die boeken ‘vorstenspiegels’. Daarin werd de kunst van het regeren uitgelegd. Machiavelli’s II Principe uit 1513 is welbekend. Maar het eerste managementboek in de Nederlandse taal dateert al van tweeënhalve eeuw eerder. In 1266 publiceerde de Bruggeling Jacob van Maerlant, de man die zoveel voor de Nederlandse taal heeft gedaan (vader der Dietse dichtren algader)2 zijn ‘Heimelijkheid der heimelijkheden’.3 Een titel die veel zegt over hoe vorsten en andere managers het best kunnen opereren.

Onderzoek laat overigens zien dat al te intelligente mensen niet goed zijn in managen. Managers zijn wel slim. Hun gemiddelde IQ ligt op 111, maar moet niet veel hoger komen. Boven 120 gaat het meestal mis. Joseph Schumpeter schreef: ‘Een zakengenie is dikwijls niet in staat buiten zijn kantoor iets zinnigs te zeggen, noch in de salon, noch in het openbaar. Aangezien hij dit weet, wil hij alleen worden gelaten en zich niet inlaten met politiek.’4 P. zei altijd al dat een manager niet veel meer hoeft te doen dan een huisvrouw. Hij vertegenwoordigde daarmee de klassieke opvatting: het Griekse ‘oikonomia’ betekent niet veel meer dan huishouden.5 ‘Economie is georganiseerd gezond verstand.’6

1 Peter Drucker, Concept of the Corporation (1946).
2 Van Maerlant publiceerde ook een Rijmbijbel waarin de Bijbelse geschiedenis in de volkstaal werd verteld. Vanzelfsprekend moest de katholieke kerk daar niets van weten. Al konden nog maar weinig mensen lezen, het was niet de bedoeling dat het volk zelf ging nadenken.
3 Afgeleid van het Latijnse Secreta Secretorum, de titel van een boek vol adviezen dat Aristoteles zou hebben opgesteld voor Alexander de Grote.
4 G.A. Schumpeter, Kapitalisme, socialisme en democratie (1943).
5 is een samenstelling van oikos = ‘huis’ en nomos = ‘wet’; ‘gang van zaken’.
6 Thomas J. Sargent.