Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Gepubliceerd op 19-06-2017

Kraan

betekenis & definitie

1. Als adresnaam bij de afbeelding van een kraanvogel op een uithangbord of gevelsteen (in de Crane), maar ook als huis- of herbergnaam in verband met de kraan als hijswerktuig.

2. Als beroepsaanduiding voor de bediener of de beheerder van de kraan, de hijs- of loskraan in havens en op bouwplaatsen, een kraandrijver of kraanmeester, die het kraangeld inde.

Eventueel kan nog gedacht worden aan een vergelijking: Kraan als bijnaam voor een persoon met lange benen of een lange hals. Vgl. de achternaam van Sebastiaen Craenhals, baljuw van Brederode 1561, wonend op het door hem gebouwde huis Craeneberch (Cranenburg) in Bergen.