Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Gepubliceerd op 19-06-2017

Droog

betekenis & definitie

1. Bijnaam 'de droge', voor een nuchter, zwijgzaam persoon met een droge humor of voor een saaie droogstoppel; mogelijk kan ook aan een 'dorstige' gedacht worden (vgl. Droogleever?).

2. Zeker als een verband blijkt met een variant met voorzetsel 'van': een toponiem, wellicht duidend op een droog stuk land of een droogmakerij; vergelijk De Drogen als naam voor een zandbank bij Rozenburg en de familienaam Droogendijk die op een dijk wijst die niet bestemd is voor de kering van het buitenwater.
3. Evenals Drooger een beroepsnaam voor een droger van waren zoals kruiden: een drogist, een handelaar in drogerijen, dwz. geneeskrachtige kruiden en aromatische stoffen. Eventueel in verband met andere beroepen die in het teken van het drogen staan, zoals de droger van laken of de droogscheerder (vgl. Scheerder).