Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

splint

betekenis & definitie

geld

In 1714 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Omstreeks 1840 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordverzameling uit Zele in Oost-Vlaanderen, in de vorm splent. ‘Een grappig, half bargoensch woord’, aldus Woordenboek der Nederlandsche Taal in 1935. Later ook aangetroffen als splinst. De Grote Van Dale (2005) vermeldt meisje met splint voor ‘meisje met een goede bruidsschat’.

• Gaet henen mijn vrind, passeert weer de Linie, en beschaert weer splint. ¶ P. de Vos, Kleyn Jans Konkelpotje (1714), p. 34
• En ’t moet al bar tegenvallen, als er niet genoeg splint in ’t laatje zit, om je moeite goed te maken! ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 140
• ‘Moeder? Bennie? Die geven niks om ’m, niks! Die zijn alleen aardig voor ’m, als ie met veel splint thuis komt.’ ¶ Petrus Kruisman, Kris uit de nachtbuurt (1924), p. 16