Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Oliepil

betekenis & definitie

Oliepil is aan het begin van deze eeuw in Gent gehoord voor 'borrel'. Een Gents dialect woordenboek geeft als voorbeeld-zin: 'Aan zijne praat kunde hooren dat hij olliepillen genomen heeft.' Met zo'n pil raakte men - het zal duidelijk zijn - in de olie. Olie voor 'je- never' werd in allerlei samenstellingen gebruikt.

Zo kon een dronkaard indertijd in Gent worden uitgemaakt voor oliebroer, olieblaze, oliedoom, oliekop, oliepot en oliepulle. Ook olieflesje werd er voor 'dronkaard' gebruikt, en voor 'jeneverflesje'. Een volksliedje uit 1868 luidt:
'k Ga van mijn kaske Naar mijn olieflaschke,
'k Giet er wat olie uit, En daarmee is 't dansken uit.

In Nederland zei men in de 19de eeuw van een dronkaard hij is in de olie opgekookt of hij is zo vet als olie. Iemand die zwaar aan de drank is, krijgt een glimmend gezicht, vandaar. Dronken studenten werden wel oliebollen genoemd en van een lege drankfles zei men er is geen olie meer in de lamp. In de jaren zeventig is in Noord-Brabant de borrel naam oliekannetje gehoord. Vergelijk rumoer pil.