Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

nuloudergezin

betekenis & definitie

Formeel gesproken heb je voor een gezin ten minste één ouder en één kind nodig, en dat maakt nuloudergezin tot een contradictio in terminis. Dit gewrocht werd bedacht door de Utrechtse psycholoog Vincent Duindam. Het gaat om een vertaling van zero-parent family, een vondst van de Amerikaan Robert Bly, voor een gezin waar de ouders altijd weg zijn en de kinderen dus aan hun lot worden overgelaten (met alle risico’s van dien).

Duindam introduceerde nuloudergezin – dat in de kranten doorgaans als nul-oudergezin wordt gespeld – in december 2000 in Trouw (‘In de Verenigde Staten spreekt men al van het nul-oudergezin’), maar het brak pas door in 2002, nadat Duindam op 23 mei in Trouw had geschreven:

Er doemt wel een gevaar op: ‘nul-oudergezinnen’ dreigen te ontstaan waarin de ouders altijd weg zijn. Een nieuw kabinet moet mannen meer tot zorg voor de kinderen verleiden. Paars is uitgeregeerd. De mensen waren het moe dat de economie boven alles werd gesteld.

Duindam kreeg van veel kanten bijval. Zo schreef iemand in het Algemeen Dagblad, dat ook aandacht aan het nuloudergezin had besteed:

Het is triest dat een psycholoog met een studie moet komen om aangekaart te krijgen wat ‘gewone mensen’ allang wisten: als je kinderen wilt moet je ook de bijbehorende verantwoordelijkheid nemen, anders komt er niets van terecht.