Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

nulpraat

betekenis & definitie

Net als prullenbakkéren (zie aldaar) is nulpraat min of meer spontaan ontstaan in een discussie in de Tweede Kamer. Het ging om een twistgesprek op 5 september 2002 tussen Agnes Kant van de SP en Kamervoorzitter Frans Weisglas. Kant was nogal kritisch over een brief waarin minister Nawijn toelichtte waarom hij doorlopend proefballonnetjes opliet over het vreemdelingenbeleid (vergelijk proefballonnenblazersensemble).

In de Kamer zei Kant:

Voorzitter. Als je niet bereid bent tot die discussie, ook hier, dan zijn het toch echt proefballonnetjes geweest met gebakken lucht. Of, laat ik het in gewoon Nederlands zeggen, lulpraat. De minister zegt in zijn brief...

Op dit punt werd Kant onderbroken door Weisglas, die vroeg: ‘Zei u nulpraat?’

Waarop Kant: ‘Nee.’

‘Dan verzoek ik u’, vervolgde Weisglas, ‘dat woord terug te nemen en het te veranderen in nulpraat. Dat is bij dezen gebeurd.’

Het aardige is overigens dat Weisglas’ verzoek om lulpraat terug te nemen, geen gevolgen heeft gehad voor de verslaglegging in de Handelingen. Sinds juni 2001 wordt ‘onparlementair taalgebruik’ niet langer geweerd uit de stenografische verslagen, zodat daarin nu zowel lulpraat als nulpraat is terug te vinden.