Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

mozer

betekenis & definitie

verrader, verklikker

In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst, in de vorm mooser. Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Ook aangetroffen als moonsser, moosjer, moosser en mouser. Ontleend aan het Hebreeuwse moseer, dat ‘aanbrenger, verklikker’ betekent.

Vergelijk mozeren.

• ‘Ik weet jongens, dat gij [...] als mooser zult doorslaan.’ ¶ J. de Vries, De verborgenheden van Amsterdam dl 1 (1844), p. 41. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Héé Jozewa de Zwijger, vermoord op ’t Kippegrachie, til je keppeltje op, moozer. ¶ Is. Querido, Het volk God’s dl 1 (1931), p. 18. De schrijver verklaart de betekenis (‘stille verklikker’) in een voetnoot.

mozeren

< >