Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Labrador

betekenis & definitie

(1876, uit het Engels) middelgrote, kortharige hond met hangoren

Zo'n vijftig jaar na de ontdekking van de labradorsteen (z.a.) maakte Europa kennis met honden uit Labrador. Die honden zouden met vissersschepen zijn meegekomen uit Newfoundland, de Canadese provincie waar Labrador deel van uitmaakt. Zeker is dat de labrador verwant is aan de newfoundlander (z.a.) - de zwarte, zwemgrage hond die door de ruige vissers van Newfoundland werd gebruikt.

Volgens de overlevering kwamen de labradors in 1830 aan in de haven van Poole. Daar werden ze opgemerkt door de tweede graaf van Malmesbury, die er een paar kocht en later nog andere deed overkomen. De liefde voor deze honden bleek erfelijk: ook de derde graaf van Malmesbury sloeg aan het fokken. Hij kruiste de labrador met retrievers en setters, maar - zo stellen de kenners ons gerust - het echte labradortype bleef overheersen.

In de tweede helft van de 19de eeuw was de labrador in heel Europa bekend en geliefd. In 1903 werd de labrador officieel als ras erkend.

De dieren hebben zo'n goede neus dat ze tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog vaak werden ingezet om mijnen te zoeken. Ze bleken zelfs mijnen te kunnen aanwijzen die meer dan 15 cm onder de grond lagen.

Labradors zijn over het algemeen zwart van kleur. Labradors met een gelige vacht worden ook wel golden retrievers genoemd.

Engels Labrador (dog, retriever) (1842); Duits Labradorhund-,

Frans chien de Labrador (1867), Labrador (1900). Vergelijk dalmatiër

Uit Labrador werd in de 18de en 19de eeuw ook Labradorthee aangevoerd. Deze werd getrokken van de groene bladeren en twijgen van de Gaultheria procumbens, een kleine heester die inheems is in Labrador en Canada. De thee werd in platte, vierkante koeken op de markt gebracht en stond ook wel bekend als Canadathee. Olie van de heester werd verkocht als Gil ofWintergreen.

LABRADOR: Winkler Prins' 8 ( 1876) 453; Toepoel & Van de Weije, Toepoels hondenency. (±1970•) 351-352; Petit Robert (19932) 1248; OED (19932).