kleine jongen; ventje
In 1915 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis.
• Iederen avond kwam de dief met een uit het slijk opgevischte, verwaarloosde durk thuis en verzorgde het boevenjog als een teerhartig vader. ¶ Is. Querido, Van Nes en Zeedijk (1915), p. 114. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.