slag, stoot, klap
In 1901 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Van het werkwoord dobberen (‘vechten’).
• ‘Pas op, hoor! Ik geef je ’n dobber op je klapbes [hoofd].’ ¶ Justus van Maurik, Toen ik nog jong was (1901), p. 145. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.