Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Bokking

betekenis & definitie

gerookte haring

'Bokking', schreef mr. Willem Bilderdijk in 1834, 'is oorspronkelijk het saamgetrokken van bokeling of beukeling: waarvan de oorsprong is in den naam van Beukels van Biervliet.' Ook in het woord pekel zag Bilderdijk een verbastering van 'Beukels' en hij staat hierin niet alleen: meerdere Duitse woordenboeken schrijven zowel de Bück(l)ing (bokking) als het pekeln (pekelen) toe aan de Nederlandse visser Willem Beukelszoon.

Het had gekund. Beukelszoon leefde in de tweede helft van de 14de eeuw in Biervliet in Zeeuws-Vlaanderen en aan hem wordt de belangrijke uitvinding toegeschreven die door Cats op rijm is gezet:

Beuckels heeft vooreerst den haringh leeren kaecken,

Dat is van allen slijm de visch gesuyvert maecken.

Na het kaken zoutte Beukelszoon de haringen en verpakte hij ze in houten tonnen. Hierdoor konden de vissen voor het eerst op grote schaal worden geëxporteerd en de Zeeuwse visser, gestorven in 1397, werd erom ge‘erd: Biervliet beeldde hem af op een kerkraam en de Duitse keizer Karel V bezocht ooit zijn graf.

Volgens Willem Frederik Hermans is het haringkaken 'een van de weinige grote uitvindingen ooit door een Nederlander gedaan'. Het was dan ook zeker rechtvaardig geweest Willem Beukelszoon te vernoemen, maar het heeft niet zo mogen zijn. Waarschijnlijk gaat bokking simpelweg terug op het Noorse woord boken, dat 'gedroogd' betekent.