In het kader van dit fundamentele beginsel van het EU-recht, bepaald in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, handelt de EU enkel binnen de grenzen van de bevoegdheden die EU-landen haar in Verdragen hebben toegedeeld. Deze bevoegdheden staan omschreven in artikel 2 tot en met 6 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Bevoegdheden die niet door middel van Verdragen aan de EU zijn toegewezen blijven dus bij EU-landen.De grenzen voor de bevoegdheden van de EU worden geregeld door het beginsel van toedeling en het gebruik van deze bevoegdheden wordt geregeld door het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.
Zie ook
• Bevoegdheidsverdeling
• Europese bevoegdheden
• Evenredigheidsbeginsel
• Subsidiariteit
• Subsidiaire bevoegdheden