Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

maatje pink

betekenis & definitie

Eufemistische uitdrukking voor een klein geschapen mannelijk lid, tevens een allusie op impotentie. In het Engels gebruikt men hiervoor de aanduiding ‘small meat’, vaak gesymboliseerd door een opgeheven pink. Dit eufemisme werd bij ons vooral populair gemaakt door Koot en Bie en is te horen op hun elpee ‘Hengstenbal’ uit 1977. In de ‘Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit’ die in hetzelfde jaar verscheen, wordt ‘maatje pink’ opgenomen in een lijst van seksueel slang met als synoniemen: ‘antiek hangertje’ (eigenlijk een Bargoense term voor een man op leeftijd en vandaar ook voor een impotent iemand), ‘Friese staartklok’(eveneens Bargoens voor een impotente persoon), ‘de kaas is op’, ‘keienkijker*’, ‘slapjanus’, ‘slappe was voor de deur’ en ‘zandruiter’.

Waar voorheen zeg tien jaar terug nog vurig werd gepleit voor knuffelsex en de daartoe benodigde zachte man, is er nu sprake van een lingerietrend, de spanning van SM en geheim verlangen naar viriele macho’s. En zo’n macho moet dan meer in huis hebben dan het zo lang vergoeilijkte maatjepink.

Nieuwe Revu, 25-07-91