Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

levensgezel, -partner

betekenis & definitie

Vriend waarmee men samenwoont of waarmee men samen optrekt. De term kan zowel van toepassing zijn op een heteroseksueel als op een homoseksueel koppel. Een synoniem is het sekseneutrale partner*. In het Engels geeft men de voorkeur aan ‘companion’, vaak voorafgegaan door ‘constant’.

In onze geëmancipeerde maatschappij worden de destijds als ongewoon bestempelde sociale rollen nu als doodnormaal beschouwd. Die gunstige verandering creëerde tevens een behoefte aan nieuwe, geschikte benamingen om een minnaar (minnares) te introduceren in gezelschap. Dat moest liefst zo discreet mogelijk gebeuren. Eén vrucht van de nieuwe vrijheid is de term ‘levensgezel’ of ‘levenspartner’.

Het manuscript, dat te koop werd aangeboden door Joop Schafthuizen, de levensgezel van auteur Gerard Reve, ging voor 160 000 gulden naar het Letterkundig Museum in Den Haag.

Schrijversnet, 28-11-96, webpagina

Blijkens art. 1:394 nieuw zijn alimentatieplichtig de ‘verwekker’ en de ‘man die als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad’.

Archief. Aflevering 38 van 24-10-97, webpagina

De levenspartner van auteur Brusselmans heeft ooit naast een job bij Ann Demeulemeester gegrepen.

NRC Handelsblad, oj-n-99