(Mannelijk) Geslachtsorgaan. Eigenlijk een voorwerp dat men niet nader omschrijven kan. Gelijkaardige vage aanduidingen die de geslachtsorganen camoufleren en banaliseren zijn o.a. ding*, geval* en zaakje*.
Ze vond het lekker, greep mijn gedoetje vast en warempel, hij groeide sneller dan ik had gehoopt. Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982
Van onderen, die naad achter zijn gedoetje, lag helemaal open, zo rauw als een biefstuk.
Nieuwe Revu, 29-06-92