afwijking van de waarheid (zoals een dichter zich soms veroorlooft); soms ook: het verkondigen van leugens (maar dat klinkt nogal cru). Betekent eigenlijk: het afwijken van taalregels of metrum door dichters; een zekere vrijheid die men zich bij het schrijven of spreken veroorlooft. Het liegen wordt hier als een te pardonneren misstap beschouwd. Een plechtstatige of literaire uitdrukking is daarvoor een geschikt instrument. Zie ook fantasma* en verdichtsel*.
Uw boycot-taktiek tegenover de Ijzerbedevaart is mislukt. Bent U een pitbull die in eigen staart bijt? ‘Die uitspraak was een dichterlijke vrijheid van Dillen. Ik wil zeker geen schoothondje zijn. Ik ben voorzitter van een zweeppartij en ik vervul die rol.’
De Standaard, 13-09-97