Definities van Etymologicum 1573 in de Ensie S
- schors-muylen
- schors-poorte. j. heck, schof
- schors-vel
- Schorsse
- schorsse. j. korste
- schorssel-woens-dagh
- schorssen
- schorssen het werck
- schorssen oft schorten den neuse
- schorssen, schorten
- schorssen. j. blecken
- schort-doeck. j. schorte
- schort-haeck. j. schors-haeck
- schort-poorte
- Schorte
- schorte-kleed
- schorte-klock-woens-dagh
- schortel-doeck. j. schort-doeck, schorte
- schorten
- schorten. j. schorssen
- Schosse
- Schossen, schrossen
- schot
- schot ende lot
- Schot-land
- schot-mieter
- schot-spoele
- schot-vrij
- schot, be-schot
- schot, ghe-schot in de sijde
- schot, schote, scheute
- schot, wt-worpsel
- schot. j. be schot
- schot. j. schoft
- Schot. j. schut
- schote. j. scheute
- Schotel
- schotel van de waghe
- schotel-doeck
- schotel-eten
- schotel-lecker
- schotel-rinck
- schotel-vodde. j. schotel-doeck
- schotel-waghe
- schotel-water
- schotigh. j. scheutigh
- Schots
- schotselick
- Schotte van melck
- Schotter
- schoud-berd
- schoud-boesem. j. schoud-mantel
- schoud-geld
- schoud-hanghel. j. hanghel
- schoud-heet
- schoud-heet-schap
- schoud-heet, schoud-heyt, schoud-heescher, schuld-heys
- schoud-mantel. j. mantel van de schoude
- schoud-pijpe
- schoud-steen. j. schoude
- schoud-vęgher
- schoud-verwe
- Schoud, schuldt
- Schoude, schaude, schouwe, schauwe
- Schoude, Schoud-landt
- schoude, schouwe
- schoude. j. schouwe
- schoudelinck. j. braed-vercken
- schouden het vercken
- schouden, schauden
- Schouder
- schouder-bladt, schouder-been
- schouder-boghe
- schouder-ghespe
- schouder-kappruyn
- schoudigh
- Schoudt
- Schouerlinck
- Schouw
- schouw bergh
- schouw-plaetse
- schouw-spel. j. spel
- schouw-speler
- schouw-toren
- schouw, schouwachtigh, schouwigh peerd
- schouwe
- schouwe, schouw
- Schouwe. j. schoude
- schouwelick
- schouwen
- schouwen, schuwen
- schouwigh
- schouwt
- Schoyen
- schrab-mes
- Schrabbe
- schrabbe, strepe
- schrabben
- schrabben den visch
- schrabben iemands tonge
