Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

rammelaar (I)

betekenis & definitie

rammelaar (I) - vrouwenjager, geil manspersoon; eig. ‘mannetje van een haas of konijn’. ‘Voester’ in het citaat is eig. ‘wijfjeskonijn of haas’, maar kan ook fig. gebezigd worden in verband met de liefde, m.n. voor Venus als aankweekster van liefde (lat. alma Venus). Malle Anne ..., en fiere Jopje smeers, Tol honden Rammelaars zijn ...fixe Voesters, KI. v. d.

Schoester 3 [1660].