mossel - vr. geslachtsdeel. Thans nog in VI.
Belg. Op een vrouwe Toebaks-doos, waarop een Vrouwtje, met een Mossel in de hand, gesneden stond, als sprekende, Deze Mossel blyft gedurig gesloten; Maar de myne die staat altyt open, Koddige Opschriften 1, 134 [1700].Ik ... spoot meteen al me geil, dat hij zo lekker vond, uit me mossel weg, M.M. 49 [1972].