Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 02-07-2019

Microbiologie

betekenis & definitie

Omgrenzing der microbiologie en betekenis der microbenwereld De microbiologie — de logos der microbia — wordt wellicht het best kort omschreven als de wetenschap der voor het blote oog onzichtbare levensvormen. Zij vindt haar oorsprong in de waarnemingen van onze landgenoot Antony van Leeuwenhoek, die in 1674 met behulp van zijn eenvoudig microscoop vaststelde, dat in een druppel water afkomstig uit de ‘Berkelse Meere’ nabij zijn woonplaats Delft onmiskenbaar georganiseerde, levende lichaampjes voorkwamen.

Voor de voor het ongewapende oog onzichtbare levende wezens voerde de Franse medicus Sédillot in 1878 de algemene term microbe in, van welk woord de benaming microbiologie is afgeleid.Sedert Van Leeuwenhoeks eerste waarnemingen is de mensheid zich in toenemende mate bewust geworden, dat zij te allen tijde omringd is door een wereld van microben, welke niet alleen in het water, maar ook in de grond en in de atmosfeer nimmer ontbreken. Tevens is hierbij het besef ontwaakt, dat, ondanks de zo geringe afmetingen van het slechts met het microscoop waarneembare individu, dit dank zij zijn krachtig vermogen tot vermeerdering aanleiding kan geven tot manifestaties, welke voor het menselijk leven van diep ingrijpende betekenis zijn.

Evenals de hoger georganiseerde levende wezens zijn ook de microben gekenmerkt door het bezit van een stofwisseling, d.w.z. zij onttrekken aan het omringende milieu voedselbestanddelen, welke zij chemische omzettingen doen ondergaan en waarvan de omzettingsproducten althans ten dele wederom in het milieu terugkeren. Deze chemische omzettingen kunnen onder omstandigheden gigantische afmetingen aannemen. Zo zijn b.v. verschillende ertsafzettingen geheel op de werking van microben in praehistorische tijden terug te brengen, terwijl er voorts sterke aanwijzingen zijn, dat microben mede verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van petroleum op aarde.

Op de doorslaggevende betekenis, welke de microbenwereld heeft voor het sluitend maken van de kringloop der stof op aarde komen wij nog terug.

Ten dele uit deze microbenactiviteit zich in de dagelijks waarneembare veranderingen, welke allerlei producten uit het plantenrijk en het dierenrijk ondergaan en welke doorgaans als rotting of bederf worden aangeduid. Somtijds evenwel zijn de intredende veranderingen de mens niet ongevallig, zoals b.v. geldt voor de van oudsher toegepaste omzetting van suikerhoudende vloeistoffen in alcoholhoudende producten als wijn en bier. Tenslotte is gebleken, dat sommige microbensoorten zich voor hun voeding niet beperken tot de dode materie, maar over het vermogen beschikken dit te ontlenen aan levende planten of dieren. Dit leidt bij deze dan doorgaans tot ziekteverschijnselen, welke soms door de dood worden gevolgd.

Terwijl al deze gezichtspunten het ontstaan van een min of meer zelfstandige microbiologische wetenschap aanstonds begrijpelijk maken, is de daaraan verbonden afgrenzing van systematisch wetenschappelijk standpunt bezien veel minder aanvaardbaar. Het is toch duidelijk, dat de microbiologie slechts een onderdeel der biologie is en dat de hierin aanwezige wetmatigheden zich ook in de wereld der kleinste levende wezens zullen doen gelden. Het blijkt dan ook, dat er geen voldoend scherpe grenzen zijn aan te wijzen tussen de objecten der microbiologie en de hogere levende wezens: planten en dieren. Integendeel, er zijn onder de microben soorten aan te wijzen—Protophyta—welke,onmiskenbaar fylogenetisch samenhangen met vertegenwoordigers der groene plantenwereld en andere — Protozoa — voor welke hetzelfde geldt t.o.v. de wereld der hogere dieren.

Een in wetenschappelijk opzicht verantwoorde afgrenzing der microbiologie ware nu wellicht te verkrijgen door haar studiegebied te beperken tot die organismen, waarvan het individu tot één enkele cel beperkt blijft, zoals dit

b.v. voor tal van bacteriën geldt. De ervaring leert evenwel, dat dergelijke ééncellige organismen veelal ten nauwste verwant zijn aan andere, welke door het optreden van een zeker celverband, ten dele zelfs gepaard aan een zekere celdifferentiatie, zijn gekenmerkt. Hierbij komt nog, dat vele lagere organismen — zoals b.v. tal van schimmelsoorten — welke onder gunstige omstandigheden goed met het blote oog waarneembare celconglomeraten vormen, nochtans voor hun vermeerdering op ééncellige en dus slechts microscopisch waarneembare organen zijn aangewezen, waardoor hun levenscyclus en verspreiding slechts met behulp van de specifieke microbiologische methoden kunnen worden bestudeerd.

Bij ontstentenis van een streng wetenschappelijke omgrenzing is het heden ten dage gebruikelijk onder de microbiologie samen te vatten de wetenschap van die organismen, in wier leven het ééncellige stadium een op de voorgrond tredende positie inneemt en waarvan de bestudering dientengevolge door een gemeenschappelijke methodologie is gekenmerkt.

Tot deze organismen behoren dan in de eerste plaats de grote groep der bacteriën, maar voorts ook vele blauw- en groenwieren en schimmels, onder welke laatste dan in het bijzonder de groep der overwegend ééncellig voorkomende, dat zijn de gistsoorten, moeten worden genoemd. Hiernaast staan dan nog de ééncellige dieren of Protozoa, alhoewel men aan de wetenschap dezer laatste groep, de protozoölogie, veelal een min of meer zelfstandige plaats toekent. In de laatste decennia is aan de microbiologie dan nog wel toegevoegd de groep der viren, dat zijn die ziekteverwekkende agentia, die zo klein zijn, dat zij ook met behulp van het gewone lichtmicroscoop niet zijn waar te nemen. Eerst het electronenmicroscoop heeft een materiële bevestiging gebracht van hun bestaan, waarbij het intussen nog een strijdvraag vormt, of zij al dan niet als levende organismen zijn te beschouwen.