Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Hulpwetenschappen

betekenis & definitie

De vaststelling van de eisen waaraan de stoffen van bekende en constante chemische samenstelling moeten voldoen, behoort tot de taak der farmaceutische chemie. Dit onderdeel der farmacie heeft ten doel de bestudering van de chemische verbindingen die in de therapie gebruikt worden.

Naast de bestudering van de bereiding van bekende geneesmiddelen, de synthese van nieuwe stoffen en de isolering van de werkzame bestanddelen uit natuurlijke grondstoffen behoort tot haar taak de ontwikkeling van methoden van zuivering en onderzoek. De methoden der farmaceutische chemie zijn uiteraard die der chemie in het algemeen en van de fysische, organische en analytische chemie in het bijzonder. In vele gevallen vereist de therapeutische toepassing niet de allerhoogste graad van zuiverheid der geneesmiddelen, die dikwijls bereikt kan worden door toepassing van zeer kostbare zuiveringsmethoden. De kennis van het toepassingsgebied stelt nu de farmaceut in staat na te gaan welke verontreinigingen, afkomstig van de bereidingen achtergebleven na de zuivering, toelaatbaar zijn en in welke mate zij mogen voorkomen. Op grond van dergelijke overwegingen worden de normen vastgesteld die de z.g. farmacopeekwaliteit definiëren en waaraan een geneesmiddel moet voldoen om met de officiële naam aan• geduid te mogen worden. Onder brometum natricum verstaat de Ned.

Farm. b.v. een zout, dat tenminste 96,4% NaBr en ten hoogste 1,1% NaCl en 2,5% H20 bevat. Bij de vaststelling van deze normen behoort uiteraard het ontwerpen van de controlemethoden, dus het codificeren van de onderzoekingswijzen.

De bestudering der geneesmiddelen levert de gegevens nodig voor de vaststelling der identiteit en de gehaltebepaling met behulp van chemische en (of) fysische methoden, terwijl daarnaast de kennis der bereidingsmethoden en uitgangsproducten ons in staat stelt voor elk geval voorschriften te geven voor het onderzoek op de zuiverheid.

Deze onderzoekingsmethoden berusten uiteraard op algemene analytisch-chemische grondslagen. Zij worden echter steeds zodanig opgesteld, dat op de eenvoudigste en snelste wijze de gewenste gegevens met de noodzakelijke graad van nauwkeurigheid verkregen worden.

De geschiedenis van de farmaceutische chemie is niet te scheiden van die van de chemie. In feite is de chemie zelf in de 17de eeuw uit de farmaceutische chemie voortgekomen onder invloed van Robert Boyle (1626-1691) die helder inzag dat het doel van de chemie niet was de transmutatie der elementen — het alchemistische ideaal — noch de bereiding van geneesmiddelen, doch de waarneming en interpretering van een bepaalde groep van verschijnselen. Gedurende de 18de eeuw (de periode van de flogistontheorie) voltrok zich de ontwikkeling van de zuivere chemie waaraan uiteraard talrijke farmaceuten hebben deelgenomen, o.a. Kunkel, Léméry, Rouelle, Geoffroy, Marggraf, Macquer, Baumé en Scheele.

Naast de farmaceutische chemie is de kennis der natuurlijke grondstoffen voor de bestudering der geneesmiddelen noodzakelijk. Aan deze wetenschap die meestal met de onjuiste naam farmacognosie aangeduid wordt (deze naam betekent immers kennis der geneesmiddelen en zou dus ook de chemische producten omvatten) is in verband met haar belang een afzonderlijk artikel gewijd. De farmaceutische chemie en de farmacognosie leveren het materiaal voor de galenische farmacie die tot taak heeft de geneesmiddelen te brengen in de voor het met de toediening beoogde doel geschiktste vorm. De bereiding der galenische praeparaten (zie boven) en de verwerking tot de z.g. receptuurvormen (pillen, poeders, tabletten, dranken, inspuitbare vloeistoffen enz.) behoren dus tot dit onderdeel van de farmacie.

Het is begrijpelijk, dat de beoefenaren der farmacie zich op verschillende gebieden die met geneesmiddelen en ook met voedings- en genotmiddelen verband houden, hebben bewogen. Zo kan de Duitse apotheker Frederick Accum (1769-1838) die gevestigd was in Londen, beschouwd worden als de grondlegger van de levensmiddelenchemie (bromatologie), dat is het analytische onderzoek van levensmiddelen.

Als ander onderdeel van de farmacie heeft zich de opsporing van vergiffen (de chemische toxicologie) tot een zelfstandige wetenschap ontwikkeld.

E. H. VOGELENZANG
W. C. de Graaff, N. Schoorl en P. van der Wielen, Commentaar op de Nederlandsche Pharmacopée, 5e dr. 1927-1931.
W. Stoeder, GeschiedenisderpharmacieinNederland, 1891.