Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

word

betekenis & definitie

I. 1. woord, wachtwoord, parool; 2. bericht; bevel, commando (ook: word of command); 3. motto; fair (fine) words butter no parsnips, praatjes vullen geen gaatjes; the last word in ribbons, het nieuwste (modesnufje) op het gebied van linten; my word!, 1. sakkerloot!; 2. op mijn erewoord!; quick is the word, vlug zijn is de boodschap; ...is not the word for it, zegt nog niet genoeg; aword to the wise, een goed verstaander heeft maar een half woord nodig; a word with you, een woordje, als het u belieft; it is always a word and a blow with him, hij slaat er maar dadelijk op los (bij het minste woord); he is as good as his word, hij houdt altijd (zijn) woord; he was better than his word, hij deed meer dan hij beloofd had; an honest man’s word is as good as his bond, een man een man, een woord een woord; bring word that..., melden dat...; give the word, 1. het parool geven; 2. het commando geven; give the word to (for ...ing), bevel geven dat..., om te...; give (pass, pledge) one's word, zijn woord geven; give one a good word, give him one’s good word, een goed woordje voor iemand doen; I give you my word for it, 1. daarop geef ik u mijn woord; dat beloof ik u; 2. dat geef ik u op een briefje; give words to..., onder woorden brengen; have a word to say, iets te zeggen hebben; I have not a word against him, ik heb niets op hem tegen (op hem aan te merken); he hasn’t a word to throw at a dog, hij doet nooit een mond open; have

no words to..., geen woorden kunnen vinden om...; he hasn’t a good word to say for anybody, hij heeft op iedereen wat aan te merken; leave word, een boodschap achterlaten (bij with); send word, een boodschap sturen (zenden), laten weten; take one’s word for it, iemand op zijn woord geloven; take my word for it, neem dat van mij aan; at his word, op zijn woord (bevel); I take you at your word, ik houd u aan uw woord; at the word given, op het gegeven commando; at these words, bij deze woorden; beyond words, ...méér dan woorden kunnen zeggen; by word of mouth, mondeling; word for word, woord voor woord; too bad for words, onuitsprekelijk slecht, niet te zeggen hoe slecht; pass (proceed) from words to deeds, van woorden tot daden komen; in a (one) word, in één woord, om kort te gaan; to put it in so many words, ronduit gezegd; in other words, met andere woorden; on (with) the word, op (bij) dat woord; on the word of a soldier, op mijn erewoord als soldaat; upon my word, op mijn erewoord;

II. onder woorden brengen, formuleren, stellen, inkleden.