Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

there

betekenis & definitie

I. daar, aldaar, er; er-, daarheen; daarin; there and back, heen en terug; there you are!, ziedaar!; but there you are, but there it is, maar wat doe je eraan?; there’s a good boy!, dat is nu nog eens een brave jongen!; nu (dan) ben je een brave jongen!; be all there, 1. goed bij (zijn verstand) zijn; wakker, pienter zijn; 2. van de bovenste plank zijn; not all there, ook: niet recht snik;

II. kom! kom!; daar; there now!. och, och!, nee maar!; III. by (from, to) there, daarlangs, -vandaan, tot daar.