Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

swim

betekenis & definitie

I. 1. zwemmen, drijven; 2. draaien (voor iemands ogen), duizelen; swim into the room, de kamer binnenzweven; swim to the bottom, swim like a stone, drijven als een steen; swim with the tide (stream), met de stroom meegaan; swim with tears, overlopen van tranen;

II. 1. zwemmen, af-, overzwemmen; 2. laten zwemmen; 3. om het hardst zwemmen met;

III. 1. het zwemmen; 2. visrijke plaats; be in the swim, 1. op de hoogte zijn; 2. meedoen (met de grote wereld).