Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

step

betekenis & definitie

I. stappen, treden, trappen, gaan; step aside, ter zijde treden; fig zich terugtrekken; step hack, in het verleden teruggaan [in de geest]; step between, tussenbeide komen (treden); step in, binnentreden; (er) instappen; fig tussenbeide komen, zich in de zaak mengen, ingrijpen, optreden; step into a large fortune, een fortuin erven (krijgen); step off (with the left foot), aantreden (met...); step out, 1. naar buiten gaan; (er) uitstappen; 2. wat aanstappen; 3. de pas verlengen; step round, eens komen aanlopen; step short, de pas inhouden; zijn stap te kort nemen; step up to him, naar hem toegaan; step this way, hierheen als ’t u belieft of = come here;

II. afstappen [een afstand]; dansen [een menuet]; van treden (trappen) voorzien; trapsgewijs plaatsen; inzetten [mast]; step up, optransformeren; fig opvoeren [de productie];

III. stap, pas, tred; voetstap; trede, sport, trap; step; fig promotie; spoor [v. mast]; steps, stappen; ook: stoep trap (ladder); it's a good (long) step, 't is een heel eind; follow in the steps of, de voetstappen drukken van; keep step with, bijhouden, gelijke tred houden met; take steps, stappen doen [in een zaak]; step by step, stap voor stap, voetje voor voetje; in step, in de pas; out of step, uit de pas.