Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

spy

betekenis & definitie

I. bespieder, spion; be a spy on, bespionneren;

II. in het oog krijgen, ontdekken; bespieden, verspieden; spy out, uitvorsen; verkennen;

III. spionneren; zitten gluren; spy at, bespionneren, begluren; spy into secrets, in geheimen zijn neus steken; achter geheimen zien te komen; spy (up)on, bespionneren, begluren.

< >