Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

seal

betekenis & definitie

I. 1. zeehond, rob; robbevel; 2. op de robbenvangst gaan (zijn);

II. 1. zegel, cachet, lak; stempel; bezegeling; leaden seal, plombe; Great Seal, Grootzegel, Rijkszegel; put one’s seal to, zijn zegel hechten aan; put seals upon, (verzegelen; set one’s seal to, zijn zegel hechten aan; set a seal on, zijn stempel drukken op; under seal, 1. verzegeld; 2. gezegeld; under (the) seal of..., fig onder het zegel van...; 3. zegelen, lakken, sluiten,, verzegelen (ook: seal down, seal up); bezegelen, stempelen; seal up, ook: dichtsolderen, dichtplakken; a sealed book, fig een gesloten boek.

< >