I. rood; bloedig; see red, in blinde woede ontsteken, van woede buiten zichzelf zijn; red deer, edelhert; red man. Roodhuid; it is a red rag to him, het werkt op hem als een rode lap op een stier;
II. 1. roodheid, rood; 2. „rooie" [republikein]; 3. rode bal.