Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

race

betekenis & definitie

I. 1. wedloop, wedren, wedstrijd; loop; loopbaan; stroom; molenbeek; 2. racen; dóórslaan [machine]; rennen, snellen, jagen, vliegen, wedlopen, harddraven;3. laten lopen [in wedren]; racen met; race the bill through the House, het wetsontwerp er doorjagen.

II. ras, geslacht, afkomst;

III. wortel [v. gember].