Wat is de betekenis van Race?

(zelfstandig naamwoord) [alg.] strijd, wedloop - In de wedloop om het Witte Huis sneuvelt de ene na de andere kandidaat. [sport] wedren, wedstrijd, wedvlucht, wedvaart, wedrit, rit, duel - Legendarisch waren de wedrennen tussen de paarden Henri en Jojo Buitenzorg. - De bemanning van de Uiver won in 1934 de wedvlucht Londen-Melbourne.

Race - een gelopen race: iets dat afgehandeld is. Vgl. gepasseerd station. De kwestie van de kruisraketten is allerminst een gelopen race. - de Volkskrant 7.9.1985 ​

race - zelfstandig naamwoord uitspraak: rees 1. wedstrijd waarbij het erom gaat wie de snelste is ♢ in de eerste race verloor het witte paard Zelfstandig naamwoord: rees de race de races ...

race: wedstrijd, koers.

wedstrijdonderdeel van de discipline eenwielrennen waarbij de rijder op een afstandseenwieler met een grote (virtuele) wielomtrek de wedstrijd- afstand in een zo snel mogelijke tijd aflegt.

1. aan de -/racekak zijn,informele uitdr. voor ‘diarree hebben’. Vgl. aan de dunnezijn; snelleKa- trien. Een paar weken later reed ik weer met mijn vingers in m’n neus een koers uit - qua gemak. Dat was de laatste opleving. Ik sloeg tegen de grond met een buikgriep die maar bleef aanhouden en aanhouden. Uiteindelijk zat ik als een zieke hond op de...

snelheidswedstrijd

Race - snelle wip. Ook vluggertje en quickie. radicalesba, radicale lesbisch-feministe. rampetampen, seks bedrijven, ontleend aan de heteroheren-taal. Ook rampestampen. rangert, mannelijke vrouw of vrouwelijke man. Eén vrouw vertelde dat Bet van Beeren een ‘rangert’ werd genoemd. Zij legde uit dat dit woord een persoon aanduidde...

RACE-formule bij de uitvoering van een public relations campagne: Research-Action-Communication-Evaluation, ofwel vooronderzoek, opstellen en het ook daadwerkelijk uitvoeren van de campagne en de nabespreking.