I. 1. vooroordeel; vooringenomenheid; 2. schade, nadeel; to the prejudice of, ten nadele van; without prejudice, 1. alle rechten voorbehouden; 2. zonder verbinding; without prejudice to..., behoudens..., onverminderd...;
II. 1. voorinnemen; innemen (tegen against); 2. benadelen, schaden.