I. 1. parade; fig vertoon; 2. exercitieplaats, paradeplein; appèl; aantreden; 3. openbare wandelplaats, promenade, (strand)boulevard; 4. optocht; 5. (mode) show; make a parade of, pronken met;
II. pronken met; parade laten maken, inspecteren; laten marcheren; trekken door [de straten];
III. paraderen, in optocht marcheren, voorbijtrekken; aantreden.